Religie is een belangrijk thema in het werk van Rinke Nijburg, waarbij het hem gaat om mededogen en begrip voor de ander, en het troostrijke karakter van religieuze beelden, zij het van Jezus of van Boeddha. Zijn niet-gemaakte kunstwerk zou dat invoelbaar moeten maken: dat er niet één manier is om naar de werkelijkheid te kijken, niet één manier om de heilige boeken te lezen. Het werk dat Nijburg voor ogen heeft, is in zijn verbeelding echter zo allesomvattend dat hij er niet aan durft te beginnen. Dit universele religieuze schilderij, dat ook nog eens eigentijds en menselijk zou moeten zijn, zou een omkering zijn: Nijburg zou Jezus schilderen die Maria baart. Waarbij de zijdewond van Jezus, die amandelvormig is, de vulva zou representeren. Aangezien Jezus God is, schept hij volgens het evangelie de mens en baart hij in zekere zin Maria, maar dat is nooit eerder in beeld gebracht. Door die omkering te schilderen zou het werk ook vragen oproepen over wie wiens pijn baart, en wie wiens pijn begrijpt. Wie lijdt er meer, Jezus die gemarteld wordt door de Romeinen, of Maria die haar zoon verliest? Met behulp van een mechaniek of projecties zou Nijburg elementen uit het beeld kunnen laten veranderen, in contact met elkaar kunnen brengen of kunnen laten pulseren.
In aflevering #15 van Kan niet bestaat niet gaat Lieneke Hulshof in gesprek met Rinke Nijburg over ego, religie en de tegenstrijdigheden die in ieder mens verankerd zijn. Hij vertelt over tentoonstellingsopeningen waarbij hij het gedrag van kunstenaars onderling vergelijkt met de pikorde die geldt op een apenrots. Als Nijburg stilstaat bij het idee dat religieus werk in de mode zou raken, schrikt hij en ervaart hij een innerlijk conflict: hij wil Jezus toch eigenlijk liever voor zichzelf houden. Terwijl hij ook voelt dat je hem juist aan iedereen zou moeten willen geven.