Interview 
13 jan 2023

In gesprek met | Jef Van gestel

Jef Van gestel en Peter Vandemeulebroecke kneden de mens los in hun nieuwe voorstelling DEEG.

© Clara Hermans

"Een beeld dat je maakt met deeg kan nooit lang bestaan: deeg is constant in beweging. Het leidt een eigen leven en heeft een eigen wil. De kunst is om daarin mee te gaan."

De Antwerpse kunstenaar Jef Van gestel gaat in zijn voorstellingen op zoek naar manieren om niet de ratio, maar het hart aan te spreken. In een wereld van ongelimiteerde vrijheid, kinderlijke speelsheid en associatieve interpretatie masseert Jef de verharde ziel van de cognitieve mens. Ditmaal duikt hij samen met Peter Vandemeulebroecke tot plakkens aan toe in de wereld van deeg in hun nieuwe voorstelling, DEEG. We spraken met Jef om een beter beeld te krijgen van dit plakkerige goed en zijn eindeloze mogelijkheden.

Door Kiriko Mechanicus

---

Hey Jef. Jullie hebben een voorstelling gemaakt over deeg.

"Ja, klopt. Ongeveer vijf jaar geleden hebben Peter en ik de voorstelling De Liegenaar gemaakt. Daarin hadden we voor het eerst het idee gekregen om een soort deeg-personage te maken. We hadden toen al het gevoel dat we meer konden doen met dit materiaal en hebben het idee bewaard voor later. Na onze vorige voorstelling Kadrage dachten we: nu is het moment om te beginnen met deeg. Lets just dive into it. Daar is deze voorstelling uit ontstaan. In het maakproces hebben we onszelf ook wel een beetje vervloekt, haha. Repeteren met meel en deeg is echt de hel! Deeg plakt aan alles en het meel zit ‘s nachts nog in je ogen. Het kriebelt als een gek. Maar het heeft ons op bijzondere plekken gebracht."

Waar ben je dan achter gekomen tijdens je onderzoek?

"Deeg en meel hebben een sterke associatieve kracht. Bij het strooien van meel zie je direct mythische beelden voor je, maar je kan ook slachtoffers na een instorting zien. Je kan jezelf in één keer grijs en oud maken door je haar te bestuiven met meel. Simpel gezegd zie je gewoon twee mannen in een ruimte die zichzelf omringen met deeg. Toch creëert het een enorme verbeeldingskracht. Je ziet ook twee mensen die de drang om te creëren proberen op te vullen, die op zoek zijn naar zingeving. Op zoek zijn naar schoonheid, naar reflectie. De wereld van DEEG is een wereld die we kennen, maar heeft ook een hele eigen realiteit. Een beeld dat je maakt met deeg kan nooit lang bestaan: deeg is constant in beweging. Het leidt een eigen leven en heeft een eigen wil. De kunst is om daar mee in te gaan."

Hoe doen jullie dat dan?

"Peter en ik voelen elkaar heel goed aan. Ons samenspel is de lijm die losse scènes met elkaar verbindt en als het publiek daarin meegaat is dat bijna iets energetisch! Dan gaan we samen vliegen. DEEG had geen inhoudelijk vertrekpunt, maar net als bij Kadrage hebben we het materiaal vertrouwd en ernaar geluisterd en daarmee aan de slag gegaan. In de beelden, de eigenschappen van het deeg en de manier waarop Peter en ik daarmee omgaan kristalliseert de betekenis zich."

© Clara Hermans
© Clara Hermans

Dus het gaat ook over maakbaarheid.

"Theater is maakbaarheid. We laten zien dat we kunnen maken wat we willen. Met deeg creëren we het ongrijpbare en moeten ons als spelers, maar ook als mensen, constant verhouden tot verandering. Als mensen proberen we ons ook ergens aan vast te grijpen terwijl het leven tussen onze vingers glipt. Deze thema’s kwamen tijdens het maakproces naar boven en zijn onderdeel geworden van de voorstelling. Veel keuzes die we hebben gemaakt zijn ontstaan vanuit ons buikgevoel."

Wat bedoel je daarmee?

"Ik vind het prettig om intuïtief te werken, om van het een naar het ander te springen, net zoals in een droom. Alles wat je ziet kan meerdere dingen betekenen, en het is belangrijk om dat te bewaken. Ik vind het niet belangrijk dat je begrijpt wat je ziet. Wat ik interessant vind om te doen is om een materiaal of een concept uit te kiezen om er dan vervolgens in het maakproces achter te komen wat de zeggingskracht ervan is. Als je goed kijkt en luistert naar het materiaal wordt het verhaal verteld vanuit het materiaal zelf. Ik heb veel theater gemaakt voor kinderen, en vaak zie je dat de rijke fantasie van kinderen zorgt voor een nieuwe interpretatie. Zo had ik een keer tijdens een voorstelling mijn handen tot aan mijn ellebogen blauw geverfd, en vroeg een kind uit het publiek: 'heb je je armen in de zee gestoken?'. Die vrijheid voor interpretatie bij het publiek vind ik belangrijk."

Vind je dat die fantasie ontbreekt bij volwassenen?

"Nee, zeker niet. Kinderen zijn altijd aan het leren, waardoor ze ook veel proberen te begrijpen. Hen probeer ik juist te ‘ont-leren’ en hun leerproces te bevragen. Volwassenen kunnen in één beeld juist drie verschillende dingen zien. Ik krijg vaak de reactie: 'ik heb geen verhaal gezien, maar ik heb wel van alles meegemaakt!'. Toch denk ik dat veel mensen vervreemd zijn geraakt van het idee dat je ook kan kijken met je gevoel. Je gevoel vertelt je altijd iets, en ik vind het bijzonder dat ik zo’n manier van kijken kan delen. Zo kijk ik zelf ook het liefst: ik hoef niet per sé een moraal te leren, een verhaal te horen, iets te begrijpen. Ik wil mijn fantasie, associatie en interpretatie erop loslaten. Dan ontstaat het verhaal vanzelf wel in m’n eigen hoofd."