Tine Guns werkt met media als fotografie, film, en fotoboeken om waarneming, geheugen, en onze gefragmenteerde beleving van tijd te onderzoeken. Haar achtergrond in grafisch ontwerp zorgt voor een sterke visuele gevoeligheid, waarbij ze veel aandacht geeft aan de opbouw van beelden en de ruimte ertussen. Ze doorbreekt de lineariteit van filmische structuren en weeft fragmentarische visuele verhalen en zintuiglijke experimenten die eerder gevoelens oproepen dan conventionele verhalen vertellen. Haar praktijk belichaamt een genuanceerd gevoel van “tussenin-zijn” en verkent persoonlijke en collectieve herinnering via cinematografische montage. Guns’ fotografisch werk doet denken aan stilstaande filmbeelden. Ze blijven hangen in onzekerheid en onderzoeken hoe het kijken zelf betekenis vormt. Haar gebruik van fotoboeken voegt de dimensie van tijd toe aan het fotografische beeld: door het omdraaien van de pagina’s beleeft een lezer de foto’s op een ritmische manier. Of het nu gaat of stilstaand of bewegend beeld, het werk van Tine Guns weigert een éénduidige lezing; het suggereert eerder dan het verklaart en laat ruimte voor de kijker om zelf betekenis te geven.
Guns’ film To Each His Own Mask verdiept zich in thema’s als zichtbaarheid, protest, en de spanning tussen individuele en collectieve identiteit. De film, opgebouwd uit gevonden en zelf opgenomen beeldmateriaal, onderzoekt het gebruik van maskers tijdens publieke opstanden en verbindt dat met bredere vragen over identiteit, veiligheid en transformatie. Het masker fungeert tegelijk als schild en symbool. Het is een verzetsmiddel dat de individuele identiteit verhult. Guns plaatst deze beelden naast intieme, poëtische scènes die het persoonlijke met het politieke verbinden. Zo ontstaat een verkenning van de kracht van collectieve actie en de dubbelzinnigheid van uiterlijke verschijningsvormen.
Voor haar bijdrage aan de PLAKT-reeks werd een still uit deze film gekozen: een close-up van het gezicht van een kind met een bivakmuts. Het beeld vangt een moment van ambiguïteit en verzet. Het kind kijkt recht in de lens, met een blik die tegelijk kwetsbaar en vastberaden is. In de publieke ruimte krijgt dit beeld een nieuwe urgentie en een uitgesproken politieke lading. Het gemaskerde kind doorbreekt de visuele taal van reclame die doorgaans het straatbeeld domineert. Het roept protest op, niet via spektakel of slogans, maar via stille confrontatie. De bivakmuts, die we vaak associëren met verzet en anonimiteit, krijgt een andere lading wanneer een kind hem draagt: hij roept tegelijk uitdaging, kwetsbaarheid en een overgeërfde strijd op. In deze context claimt het affiche geen ruimte, maar stelt het vragen: wie mag gezien worden, zich verbergen, of het woord nemen? Door dit moment los te koppelen van de film en te verplaatsen naar de publieke ruimte, wordt protest hier geschetst als iets dat zich net zo goed in stilte als heel erg luid ontvouwt.