In deze serie laten we makers aan het woord die bij ons in residentie zijn.
Nikima Jagudajev door Zoë Field
In gesprek met Paula Rodríguez Sardiñas vertelt Nikima Jagudajev over hun plannen voor hun residentie bij de Brakke Grond, het belang om uit je context gehaald te worden en de ruimtes die in/door dans ontstaan.
Door Paula Rodríguez Sardiñas
Dit interview werd afgenomen als onderdeel van het Brakke Grond magazine. Benieuwd naar meer? Haal dan je Brakke Grond magazine op in onze foyer of lees het binnenkort ook online.
—
Op 19 september 2025 houdt de Brakke Grond het jaarlijkse BANKET, een feestelijke aftrap van het nieuwe seizoen. Ook choreograaf Nikima Jagudajev zal, na een residentie van twee weken, mee aan tafel schuiven. In gesprek met Paula Rodríguez Sardiñas vertelt Jagudajev over hun plannen voor hun residentie bij de Brakke Grond, het belang om uit je context gehaald te worden en de ruimtes die in/door dans ontstaan.
Nikima Jagudajev is geen onbekende in de Brakke Grond. Zo bracht die in het voorjaar van 2024 hun indrukwekkende performance Basically tijdens Festival Beyond the Black Box. In Basically wordt de toeschouwer in een dynamisch ecosysteem geplaatst waar dans, mode, muziek, spel en relationaliteit samenkomen. Samen met een groep dansers brengt Jagudajev een uitdijende performance waarbij de handelingen van de dansers bepaald worden door zowel een kaartspel als de toeschouwers en andere vaak contingente elementen. Het werk nodigt uit tot onverwachte ontmoetingen met bezoekers, waardoor de grens tussen performer en toeschouwer verschuift: hoe reageer jij wanneer je een onbekende ruimte betreedt? De open structuur van het werk maakt elke uitvoering uniek, afhankelijk van wie er aanwezig is en hoe zij zich tot de ruimte verhouden. Een openheid die zowel prikkelend als beangstigend is.
Wanneer Jagudajev en ik elkaar spreken, bevindt die zich midden in het werkproces voor een nieuw project. Het is hieraan dat die tijdens hun twee week durende residentie in de Brakke Grond zal werken. Het uitgangspunt: de bewerkte textielen en tekeningen die Basically in haar kielzog heeft achtergelaten.
Door Alex Heuvink
Hoe ben je begonnen met dansen?
Ik dans al mijn hele leven. Als kind deed ik allerlei lichamelijke activiteiten zoals highland dancing, taekwondo en ballet. Later, op de middelbare school, koos ik voor dans, omdat we geen gymlessen hadden. Ik leefde echt voor de dansvoorstellingen – een groot evenement op mijn school. Ik was technisch gezien niet zo vaardig als sommige klasgenoten, maar ik werd wel erkend om mijn performancekwaliteit. In mijn laatste jaar kreeg ik een beurs om buiten school danslessen te volgen. Ik koos voor lyrical jazz bij Tracey Durbin, bij wie ik nu nog steeds les volg. Ik heb veel aan haar te danken, niet alleen in hoe ik dans, maar ook in hoe ik over dans denk. Zij heeft gestudeerd bij Eugene Louis Faccuito (a.k.a. Luigi), die stelde dat dans niet slechts een reeks poses is, maar juist de beweging tussen de poses. Tussen de trap en de sprong — dáár gebeurt het dansen. Dat werd een fundamentele filosofie voor mij: hoe vind je de dans in de tussenruimte, in het alledaagse?
Wanneer werd die liefde voor dans een liefde voor choreografie?
Ik heb mezelf nooit als professioneel danser gezien; ik studeerde antropologie en sociologie op de universiteit. Maar zodra ik daar aankwam, zocht ik het dansdepartement op. Dat was heel klein, met slechts één fulltime docent, dus mijn inmiddels vaste samenwerkingspartner (toen nog nieuwe vriendin) Louise Trueheart en ik namen het op ons om zelf docenten uit te nodigen, subsidies aan te vragen en ons eigen werk naar festivals in het land te brengen om beoordeeld te worden. Alles was erg zelfgeorganiseerd, en op een bepaalde manier voelde het als een belangrijke oefening in professioneel choreograferen.
Na mijn studie volgde ik het gezelschap waar ik kort bij danste — Shen Wei Dance — naar New York en begon ik als stagiaire bij Movement Research, een fundament van de experimentele hedendaagse dansscene in New York. In die tijd begon ik te experimenteren met verschillende media, zoals video en performancekunst, alles om mezelf uit een depressie te trekken. Toch werd ik opnieuw naar dans toegetrokken. Uiteindelijk begon ik te dansen voor choreografe luciana achugar, terwijl ik ook aan mijn eigen projecten werkte. Na ongelooflijk veel shows gezien te hebben, werd het me duidelijk dat er iets ontbrak. Ik herinner me dat ik dacht: “Oké, ik ga dat gat opvullen.” Dans is altijd een obsessie voor mij geweest. Het is iets waarmee ik een relatie heb die verder gaat dan ik kan uitleggen. Voor mij is choreografie een manier om ‘nerdy’ te zijn over dans, om de ruimte te zien en construeren tussen, binnen en rondom lichamen.
Door Arendt
Je noemde eerder je benadering van dans als ‘de ruimte tussen de trap en de sprong’. Hoe komt dat terug in je praktijk?
Ik ben erg geïnteresseerd in continuïteit. Dat speelde een cruciale rol in Basically, een eerder project van mij. Daar draaiden twee terugkerende choreografische elementen — PEZ en Zombie — om continue bewegingen, zonder climax. Ik wilde niet dat één moment meer nadruk kreeg dan andere. Wat in me opkomt is het woord ‘alledaags’. Ik wilde een staat van continuïteit tonen die relatief gelijk blijft gedurende de vijf à zes uur durende performance, waarin bezoekers kunnen komen en gaan wanneer ze willen. Soms lijken er momenten te ontstaan die naar een climax neigen, maar die momenten lossen dan weer op. Dan besef je: “Dit is gewoon onderdeel van de soep, net als alles.”
Samenwerken is ook een belangrijk aspect van mijn werk. Ik werk altijd met anderen. Het is een fluctuerende groep die groeit en krimpt met de noden van elk specifiek project. Maar ongeacht wie er meedoet, brengen we veel tijd met elkaar door — en die tijd samen is het werk voor mij. Ik raak geïnspireerd door anderen, leer van hun vaardigheden en word samen met hen vindingrijk. Ik houd ervan te zien waar iemand van gaat stralen, wat hen enthousiast maakt en wat hen het gevoel geeft dat het leven de moeite waard is. Een deel van het werk is dan ook een context creëren waarin die uitwisseling mogelijk is. Die relaties worden een integraal onderdeel van het werk, waarbij de performance mee verandert met het proces van elkaar leren kennen.
Door Alex Heuvink
Hebben mensen ooit op een bijzondere manier gereageerd op je werk?
Ik heb een grote interesse in mensen en sociale dynamieken. Dat is deels waarom ik mijn werk graag toon in white cube-ruimtes, waar de sociale verwachtingen anders zijn dan in een theater of black box. Bezoekers reageren op verschillende manieren op die openheid. Toen we Basically lieten zien in mumok (Wenen), bouwden we een opnamestudio waar bezoekers met zilveren pennen op de wanden mochten tekenen. Eén bezoeker besloot een vrouwonvriendelijke tekening te maken waar ik heel boos van werd. Ik sprak hem aan: “Wat is in godsnaam jouw probleem?” en tekende eroverheen. Toen we hetzelfde werk in Accelerator (Stockholm) toonden, kwam er een groep kleuterjuffen binnen die begonnen te experimenteren met alles, om de grenzen af te tasten — juist omdat er geen instructies waren. Voor mij is die openheid, die soms tot verontrustende interacties leidt, heel bewust. Ik houd ervan nieuwe vormen van sociaal gedrag te creëren; situaties waarin de regels onduidelijk zijn, waar wrijving ontstaat door verwarring en ongemak — ik ben benieuwd hoe mensen omgaan met zulke onbekende omgevingen.
We hebben Basically al kort genoemd, dat je eerder toonde bij de Brakke Grond. Deze keer presenteer je er iets volledig nieuws. Kun je daar iets over vertellen?
Mijn residentie bij de Brakke Grond is één van drie onderzoeksperiodes. De eerste focuste op dans, de tweede (bij de Brakke Grond) richt zich op textiel, en de laatste, gepland voor begin volgend jaar, zal over muziek gaan. Dat betekent dat het werk dat ik bij de Brakke Grond uitvoer nog in een vroege fase zit. Mijn plan voor BANKET is om de studio ’s avonds open te stellen zodat mensen kunnen zien waar we op dat moment zijn in het proces.
Bij de Brakke Grond wil ik, samen met mijn samenwerkingspartner Laura Stellacci, verder werken aan een quilt waaraan we zijn begonnen tijdens Basically. De quilt is een assemblage, een verzameling van lapjes stof, maar zal ook een verzameling borduursels bevatten die ik ‘oma’s tatoeages’ noem — vergelijkbaar met de krabbels die bezoekers maakten op de opnamestudio in mumok, maar in dit geval worden ze geborduurd door een groep studenten.
Ik overweeg om gesprekken met de studenten te organiseren waarin we rondom deze quilt van 3 bij 3,5 meter zitten te borduren aan een soort kaart: de materialiteit van een collectieve mijmering. Ik zal onderwerpen aandragen uit mijn eigen onderzoek, waaronder theoretische kaders over spel en ruimte, en ik nodig de studenten uit om verhalen te delen over huisfeestjes. Wat er uiteindelijk met de quilt gebeurt, valt nog te bezien. Misschien wordt het onderdeel van een performance, of blijft het gewoon bestaan als object, als herinnering.
—
Door Alex Heuvink
Tijdens seizoensopening BANKET op vrijdag 19 september, opent Nikima Jagudajev van 19:00 tot 20:00 de deuren van de Tuinzaal voor een open studio.