Een gesprek onder de warmtelamp van een Antwerps terras met Bert Dockx over de impact van corona, zijn band met de Brakke Grond en waarom hij liever daar dan in Slovenië speelt.
In het kader van 40 jaar de Brakke Grond presenteren we het komend seizoen een serie portretten van bekende kunstenaars die een persoonlijke relatie met ons hebben.
Via deze Kroongetuigen komt het verhaal van vier decennia Vlaams Cultuurhuis in hartje Amsterdam tot leven, in de vorm van videoportretten en tekstverhalen. Het jubileumjaar wordt afgesloten in mei 2022, waar tijdens een feestelijk weekend een speciale uitgave verschijnt met alle interviews. Kroongetuigen is een samenwerking tussen de Brakke Grond en De Zendelingen.
Aflevering vier: Bert Dockx
Door: Jonathan van der Horst
----------
Ik slaap graag in mijn eigen bed
Onder normale omstandigheden is Bert Dockx misschien wel de drukst bezette muzikant van de Lage Landen. Naast het werk met zijn bands Flying Horseman, Dans Dans en Ottla, lukte het hem de afgelopen jaren ook nog om een soloproject en een berg muziek voor film en theater uit zijn mouw te schudden. Hoewel corona ogenschijnlijk geen gat in Dockx zijn productiviteit heeft geslagen en de vierde of vijfde golf inmiddels al weer flink aan het oprukken is, blijft het goed idee om elkaar eens in de zoveel tijd terug op te zoeken. Voor iemand die naar eigen zeggen al dertien keer in de Brakke Grond heeft gespeeld, doen we dat dan ook maar al te graag. Daarom praten we onder de warmtelamp van een Antwerps terras bij met Bert Dockx over de impact van corona, zijn band met de Brakke Grond en waarom hij liever daar dan in Slovenië speelt.
Af en toe ook eens met vakantie gaan
‘Ik heb een bewogen periode achter de rug,’ zegt Dockx, terwijl hij een hap van zijn pompoensoep neemt. ‘Zoals voor veel mensen, was het begin van de eerste lockdown een beetje een schok voor mij. Ik ging net een album, Mothership, met Flying Horseman uitbrengen. Die release viel dus compleet in het water. Tegen de tijd dat de boel terug op gang kwam, was ik dan ook eerst heel blij. Maar ik ben ook wel beginnen beseffen dat het terug in gang schieten veel moeilijker voor mij was dan ik had verwacht. Ik ben inderdaad altijd heel productief geweest en heb daar ook altijd heel erg van genoten. De dingen overlapten bij mij vroeger heel erg. Terwijl ik de ene plaat aan afwerken was, was ik de volgende alweer aan het voorbereiden. Maar de gedwongen rust van de coronacrisis heeft er ook voor gezorgd dat ik besefte dat het constant doorgaan van al die projecten niet altijd even gemakkelijk is voor mij. Ik moet zien dat ik in de toekomst genoeg ruimte inlas om af en toe ook eens met vakantie te gaan. Dat is iets wat ik eigenlijk nooit doe.’
Maar helemaal stilgezeten heeft Dockx dus ook weer niet. Naast de hierboven genoemde plaat met Flying Horseman, maakte Dans Dans in 2021, met mondmaskers op, hun nieuwe album Zink. Als alles goed loopt, touren ze daarmee de komende tijd weer door binnen- en buitenland, waarbij ze op 17 december ook het Bimhuis aandoen. Maar of corona de sound van de plaat ook mee heeft bepaald, durft Dockx niet te zeggen: ‘Voor de buitenwereld is er niet veel veranderd, denk ik. Sommige mensen hebben ons dat ook al kwalijk genomen, maar als we samenspelen met Dans Dans is er een heel onmiskenbare en sterke sound. Ik denk dat weinig bands zo'n heldere identiteit hebben. Maar daarbinnen zijn er wel nuanceverschillen per plaat. Ik denk wel dat de balans tussen de drie instrumenten op dit album heel gelijkmatig is. Iedereen staat in the picture. Daarnaast is Dans Dans stilistisch doorheen de jaren ook altijd maar meer rock geworden. We zijn altijd geïnspireerd geweest door jazz, dat is onze gemeenschappelijke achtergrond, maar dit is ook wel echt een rockplaat.’
Reizen is eigenlijk niet echt mijn ding
Op de vraag of hij het live optreden ook gemist heeft, komt Dockx met een opvallend antwoord: ‘Ook dat is veranderd. Albums of nieuwe muziek maken was voor mij vroeger altijd ondergeschikt aan het live spelen. Al die andere activiteiten zag ik enkel als manieren om te kunnen optreden. Ik wil mijn muziek uiteraard nog steeds zoveel mogelijk naar buiten brengen en zoveel mogelijk spelen, op zoveel mogelijk verschillende plekken. Maar tegelijkertijd is reizen eigenlijk niet echt mijn ding. Dat is misschien raar om te zeggen. De meeste muzikanten willen niks liever dan touren, zeker in het buitenland. Maar ik ben eigenlijk altijd blij om weer terug thuis te zijn. Ik slaap graag in mijn eigen bed. Ik vind het erger als een optreden in de Roma of de Handelsbeurs niet doorgaat, dan een optreden in Slovenië. Ook al speel ik veel vaker in die zalen. Ik doe eigenlijk niks liever dan in dezelfde zaal spelen. Ik heb dat met de Brakke Grond ook al vaak meegemaakt. Als ik in een zaal binnen kom waar ik al meerdere keren gespeeld heb, dan voel ik mij altijd direct thuis. Ik voel een band met die plek, een band met het publiek, ook al weet ik natuurlijk niet zeker dat het hetzelfde publiek is. Toch heb je het gevoel dat je iets verder bent ofzo. Dat je iets aan het bouwen of aan het verdiepen bent.’
Enkel in de Brakke Grond was het een enorm succes
In de Brakke Grond komt Dockx dus maar al te graag terug. ‘Het was één van de eerste plekken waar ik in Nederland gespeeld heb. Of toch zeker één van de eerste plekken met een bepaalde allure. Het leuke aan de Brakke Grond is het publiek. Dat komt echt om te luisteren. Het publiek komt er echt voor de inhoud, niet gewoon voor een avondje uit. Ook bij de mensen die er werken voel je hoe gepassioneerd ze zijn door hun werk. Bij elk optreden dat ik er al gegeven heb, waren er altijd ook veel toeschouwers. De eerste keer dat ik met Flying Horseman in andere zalen in Nederland speelde, was er vaak echt heel weinig volk. Wat normaal is, want niemand kende ons daar. Maar in de Brakke Grond heb ik eigenlijk geen herinnering aan een optreden waarbij er echt beschamend weinig publiek was.’
Gevraagd naar wat hem dan wel is bijgebleven van al die keren dat hij in het Vlaams Cultuurhuis optrad, komt hij niet uit bij de muziek, maar bij het theater: ‘Mijn sterkste herinnering aan de Brakke Grond was eigenlijk met een theaterproductie: Empedokles van Zuidpool. Dat was een productie waar wij enorm hard aan gewerkt hadden. Het was een stuk van meer dan twee uur met een heel moeilijke oude Duitse tekst, waar de acteurs enorm mee hebben zitten worstelen. Voor mij was het ook heftig, omdat ik de opdracht had gekregen om continu muziek te spelen, zodat er nergens een stilte zou vallen. Uiteindelijk waren we allemaal heel trots op de voorstelling. Het is veruit de leukste theaterproductie waar ik ooit aan heb meegewerkt. Maar in Vlaanderen werd het niet zo goed onthaald. De recensies waren matig en ook het publiek reageerde wat met gefronste wenkbrauwen. Maar toen we in de Brakke Grond speelden, was het daar ineens een enorm succes. De zaal zat vol, we voelden dat het publiek mee was en achteraf kwamen heel wat mensen ons zeggen hoe mooi ze het vonden. Ik heb nooit kunnen verklaren hoe dat nu precies kwam.’
Groeien en groeien
Wie bang was dat Dockx nu eerst met vakantie zou gaan, hoeft niet te treuren. In april zou er alweer een nieuw soloplaat op de planken moeten liggen. ‘Op mijn vorig soloalbum heb ik allemaal covers bewerkt. Ik heb nog een cover van The Velvet Underground liggen, waarvan ik een half jaar geleden bedacht dat ik die eigenlijk toch ooit eens op plaat wilde zetten. Eerst wilde ik alleen een EP uitbrengen, maar dat is beginnen groeien en groeien en uiteindelijk is het een volledig album geworden. Er doen een aantal bandleden van zowel Flying Horseman als Ottla, mijn experimentele jazzproject, op mee. Zowel muzikaal als qua bezetting is het dus een soort hybride geworden van de verschillende aspecten van mijn muzikantschap. Het heeft mij goed gedaan om eens iets te doen wat niet binnen het vast omlijnde kader van een band paste. Let op: Ik ben een grote fan van bands. Ik geloof heel hard dat lang samenwerken met dezelfde muzikanten tot iets speciaal leidt. Maar ik merk dat ik nu ook wel zin heb om dingen te doen die niet binnen zo’n kader passen. Ik denk dat er nog wel meer van zulke projecten gaan volgen.’