Louis Janssens en Willem de Wolf (DE HOE) leerden elkaar kennen toen Willem als docent op de toneelschool Louis zijn klas binnen zag komen en even dacht zichzelf te zien als student van 35 jaar geleden. Hij zag dezelfde gretigheid, dezelfde ambitie, dezelfde in bravoure verpakte onzekerheid. Zelfs die hele slungelachtige gestalte met suggestieve haarlok die nonchalant over het voorhoofd hing, was, met wat tegenlicht, bijna Willem.
Andersom herkende Louis zich ook in Willem. Als iets dat je zou kunnen worden, ook al wil je het misschien niet. Als zogenaamd volwassen, ervaren, met in gelatenheid verpakte onzekerheid. Wat zie je eigenlijk, als je jezelf in de ander ziet? Is jezelf in de ander herkennen de basis waarop en waarmee je leert?